Dolingen, dwalingen
Je moet als wandelaar een goede reden hebben om af te wijken van de kaarsrechte weg tussen Jaca en Puente la Reina de Jaca. Het is een nagenoeg vlakke weg, die todo recto -
Toch kozen ze een paar kilometer na Jaca voor een forse omweg met een stevige klim over drie heuvels. Op die derde heuvel ligt namelijk onder een loodrechte rotswand het in de Middeleeuwen befaamde klooster San Juan de la Peña. Volgens een legende verborgen de kloosterlingen hier de heilige graal waaruit Christus tijdens het laatste avondmaal gedronken zou hebben. De Moren, die in die tijd grote delen van Spanje in hun bezit hadden, mochten die beker niet te pakken krijgen. De graal bevindt zich tegenwoordig in de kathedraal van Valencia. Het oude kloostercomplex wordt tegenwoordig niet meer door monniken bewoond, maar leek een bezoek meer dan waard te zijn.
Wij aarzelden daarom niet en verruilden het comfortabele paadje langs de N240 voor een smal bergpad. Daar zouden we spijt van krijgen. Gele pijlen ontbraken en al gauw waren we er niet meer zeker van dat we nog op het goede pad liepen. We klauterden over losse keien en boomwortels omhoog. Na een uur zagen we onder ons Atarés liggen, een van de buitenwereld afgesloten gehucht met amper vijftig inwoners. Toen we beneden waren stak de wind op en begon het te regenen. Er liep geen mens op straat, onze waterflessen waren bijna leeg en behalve een uitgedroogd stuk stokbrood was ons eten op.
We wilden bijna omkeren toen er een boerenechtpaar verscheen, met enorme stronken kool onder de armen. Ze hielpen ons aan water en wezen in de richting waar het klooster moest liggen op de manier zoals Spanjaarden dat doen: ze maakten loopbewegingen met hun vingers alsof ze aan het pianospelen waren. ‘Arriba’ (omhoog) en dan’ todo recto’ zeiden ze er aanmoedigend bij. Toen konden we niet meer terug. Tijdens de klim fantaseerde ik over pelgrims, die vervuld van spirituele gedachten blijmoedig naar boven klommen. Maar gaandeweg werd dat beeld verdrongen door profane gedachten aan bier, veel bier en een plekje om te schuilen. Waar bleef dat klooster van San Juan?
Het klooster kwam niet. Het pad eindigde op een troosteloze vlakte met de ingestorte muren van een kerkje. We gaven het op en daalden weer af naar Atarés waar zich nu helemaal niemand meer liet zien. Een verlaten asfaltweg voerde ons terug naar de N240. Ik pakte mijn Nokia, belde in mijn beste Spaans hotel Aragón langs de autoweg en reserveerde een kamer. Elf uur na vertrek uit Jaca kwamen we aan, nog maar op de helft van de weg naar Puente la Reina de Jaca. Het regende nog steeds, alles deed zeer, onze nederlaag was compleet. We bestelden lamskoteletten, ensalada, bier, wijn, mineraalwater en nog zo het een en ander. Om elf uur had ik nog steeds dorst. Voor het raam zong een nachtegaal.