De Vrolijke       Pelgrim

home      films      foto’s     tekeningen      verhalen      links      contact

                              

Middenin de nacht hoorde ik hoe mijn reisgenoot zijn bed uit kwam. De avond ervoor hadden we het er in de geest van de Vrolijke Pelgrims goed van genomen. Het eten was meer dan voortreffelijk, net als de twee flessen Ultreia Mencía, een rode wijn geperst uit druiven van hoogwaardig kwaliteit uit de región del Bierzo. Nu, een paar uur later, liet hij het water in de badkamer minutenlang stromen, ging weer naar bed, sprong er weer uit en zo ging het maar door. Eindelijk kwam het hoge woord eruit: de Vrolijke Pelgrim kon niet meer plassen. Een paar dagen eerder had hij verzuimd met zijn hand over een beeld van Sint Jacobus te strijken. Bijgeloof, natuurlijk. Maar de bejaarde apostel ziet alles en straft onmiddellijk met harde hand.

 Ik ging op zoek naar hulp. Maar het personeel was diep in slaap en buiten waren de straten van Melide verlaten en in duister gehuld, wat te begrijpen was voor het wat armoedige dorp op een paar dagtochten afstand van Santiago. Ik zocht de lijdende pelgrim weer op, maar de wijn weigerde nog steeds zijn lichaam te verlaten. De pijn werd ondragelijk. We telden de uren af tot het licht werd.    

 Om zeven uur ging de deur van het pension open en nog geen kwartier later reed een taxi voor. Na een ritje van een half uur werden we afgezet voor de deur van een Centro Medico, één van de vele efficiënte medische hulpposten in Spanje. In alle vroegte stond er een hele rij patiënten voor een loket te wachten. Alle gezichten draaiden onze kant op; vreemde eenden in de bijt zagen ze meteen. De rij ging bijna eerbiedig opzij en we werden naar voren gewenkt. Mij viel de eer te beurt de penibele situatie van de Vrolijke Pelgrim en plein public uit te leggen – ín 2005 spraken veel hoogopgeleiden in Spanje geen Engels. Ik had die nacht tijd genoeg gehad om te oefenen. ‘Este señor no puede orinar’, zei ik discreet. Meneer kan niet plassen. Aan de wat gegeneerde gezichten om mij heen, merkte ik dat de mededeling uitstekend was overgekomen.

 Er werd een arts gehaald, die de inmiddels steeds minder Vrolijke Pelgrim de weg wees naar een behandelkamer. Of ik ook wilde meekomen, vroeg de arts, als blijk van waardering voor mijn vertaalkunsten. Ik sloeg het aanbod beleefd af. Een half uur later kon mijn wandelvriend nog steeds niet ‘orineren’, maar zijn blaas was op deskundige wijze geleegd. De pijn was weg.

‘We hebben flink wat tijd verloren’, zei de weer Vrolijke Pelgrim onversaagd, ‘we gaan op stap’. De dokter had gezegd dat hij deze dag een liter of twee water moest drinken, dan zou alles vanzelf weer gaan stromen. De wandeling naar Arzúa was gelukkig vlak en slechts 14 km lang. Maar onderweg gingen die liters water er wel in, maar niet eruit. De pijn was terug en werd hels. Op nog geen honderd meter van ons onderkomen in Arzúa was tot onze grote vreugde een al even gedegen Centro Medico. De Vrolijke Pelgrim kreeg een katheter en volbracht noodgedwongen de laatste kilometers naar Santiago in een bus. Ik liep twee etappes alleen verder. Op het plein voor de kathedraal vierden we onze hereniging met een goede fles wijn, waarbij de katheter zijn waarde bewees. Diezelfde dag nog gaven we met een schuldige blik het beeld van Jacobus in de kerk een stevige aai. Het hielp.  


Meneer kan niet plassen