Daar sta je dan, op een mooie voorjaarsdag in 2002, op een pad dat zo met keien en boomwortels is bedekt dat wandelen strompelen wordt. Wekenlang had ik van de camino gedroomd, de tocht in gedachten al tien keer uitgelopen. De treinreis naar het vertrekpunt op een verlaten, winderige bergtop in de Pyreneeën was verlopen zoals dat gaat: na Parijs ga je in halfslaap de uren aftellen, terwijl je gelegen op een claustrofobisch smal stapelbed de nacht in deint. De moderne reiziger laat zijn land van herkomst razendsnel achter zich, maar zijn ziel gaat te paard, om met Harry Mulisch te spreken. Weg ben je, maar waar naartoe?
Hier op dit keienpad slaat de vervreemding toe. Wat doe ik hier? Het fraaie landschap dringt niet tot mij door, geestrijke gedachten blijven uit: Nederland blijft malen in mijn hoofd. Gisteravond dineerden we met twee mannen uit Brussel en Hasselt van de Belgische tv, die alles wisten van de Nederlandse verkiezingen. Of we de uitslagen al hadden gehoord? Pim Fortuyn was een week voor ons vertrek naar Spanje vermoord en een politieke aardverschuiving lag in de rede. Dat was voorzichtig uitgedrukt. Een telefoontje naar het thuisfront leerde dat de onthoofde Lijst Pim Fortuyn vanuit het niets 24 zetels had weten te veroveren. Ik daalde de toppen van de Pyreneeën weer af en was voor de rest van die avond met mijn gedachten in het lage land waar ik vandaan kwam.
‘Gaat dit zo door?’ vroeg Martin, die na zijn blarenkermis van een dag eerder een ware kruisgang voorzag. ‘Na Jaca schijnt het stukken beter te worden’ antwoordde ik, niet gehinderd door enige kennis over het pad dat voor ons lag. We zwegen en strompelden voort in de richting van het beloofde land, dat voor vandaag Jaca heette. Na enige tijd kwamen we aan in in Castiello de Jaca een dorpje waar de bewoners van de nood een deugd hadden gemaakt door van de ruimschoots aanwezige keien de muren van hun huizen te bouwen. Hoogste tijd voor het ontbijt dat er die ochtend bij ingeschoten was: de supermarkt, de bakker, en zelfs de bars, die in Spanje alleen op de dag des oordeels gesloten zijn, allemaal waren ze ‘cerrado’. ‘Weet je’ zei Martin, ‘Het Pieterpad is eigenlijk veel mooier, groener, geen keien en alle winkels open.’
Hoe snel kan een mens van gemoedstoestand veranderen? Al om half twee liepen we Jaca binnen en het leven was in een oogwenk weer goed. Een onderkomen in een moderne refugio, de Romaanse kathedraal om ons op te verheugen en een bar met een keur aan voortreffelijke wijnen. Alleen de gefrituurde inktvisringen veerden bij elk contact aanzienlijk beter mee dan het keienpad van een paar uur geleden. Dat hadden we liever andersom gezien.
Die avond hield ik grote schoonmaak in mijn portemonnee, een zooi van vage kaartjes, bonnetjes en boodschappenbriefjes. Mijn oog viel op een betaalbewijsje van de HEMA: ‘Herensokken € 4,95’. Ik gooide het bij het afval, viste het er even later weer uit en stak het zorgvuldig in mijn portemonnee terug. Het vaderland bleef aan mij vastkleven tot ver voorbij Jaca, er was geen ontkomen aan.